Wanneer vond slavenhandel plaats en wanneer werd het afgeschaft?
Het begin van de Nederlandse slavenhandel
De Nederlandse slavenhandel begon in 1621 toen de West-Indische Compagnie werd opgericht. Nadat de WIC was opgericht werden de schepen van de WIC eerst vooral voor de kaapvaart en de oorlogvoering tegen de Spaanse-Portugese zeemacht gebruikt. In 1628 veroverde Piet Hein de Spaanse zilvervloot en in 1938 veroverde de WIC Sint George d’el Mina, wat nu in Ghana ligt, van de Portugezen. Tussen 1624-1654 werden delen van Brazilië bezet waaronder Refice. Na de verovering van Refice vond er omkeer plaats en ging de slavenhandel snel groeien. Dit kwam doordat uit de cijfers bleek dat je er veel winst uit kon halen en omdat het niet meer in strijd was met het calvinistisch gedachtegoed. Het WIC kolonialiseerde hierna ook delen van de Wilde Kust en de Antilliaanse eilanden. Tot de Wilde Kust behoorde Suriname, Berbice en Essequibe-Demarary en tot de Antilliaanse eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba.
Nu de Nederlandse slavenhandel niets in de weg stond, wilden de slavenhandelaars zich verzekerd zijn van een constante aanvoer van slaven voor de plantages. Om dit uit te voeren werden er op de Afrikaanse kust bepaalde punten aangewezen die de ‘’slaven-inzamelingspunten’’ heten. In 1637 werd Elmina, een belangrijk slavenhandel punt voor de Portugezen in Ghana, aangevallen en verovert door de WIC. Elmina werd hierna het hoofdkwartier van de WIC in West-Afrika. Om de verdere groei van de slavenhandel te bevorderen en de macht van de WIC uit te breiden veroverde de WIC in 1641 ook nog het Portugese Luanda in Angola. De WIC breidde haar macht gestaag uit aan de Afrikaanse Westkust. Dit was ook nodig om op de van de Portugezen veroverde suikermolens te werken en de toenemende vraag van de Spanjaarden naar slaven. Op de afbeelding hieronder is te zien welke gebieden de WIC allemaal veroverd had.
De Nederlandse slavenhandel begon in 1621 toen de West-Indische Compagnie werd opgericht. Nadat de WIC was opgericht werden de schepen van de WIC eerst vooral voor de kaapvaart en de oorlogvoering tegen de Spaanse-Portugese zeemacht gebruikt. In 1628 veroverde Piet Hein de Spaanse zilvervloot en in 1938 veroverde de WIC Sint George d’el Mina, wat nu in Ghana ligt, van de Portugezen. Tussen 1624-1654 werden delen van Brazilië bezet waaronder Refice. Na de verovering van Refice vond er omkeer plaats en ging de slavenhandel snel groeien. Dit kwam doordat uit de cijfers bleek dat je er veel winst uit kon halen en omdat het niet meer in strijd was met het calvinistisch gedachtegoed. Het WIC kolonialiseerde hierna ook delen van de Wilde Kust en de Antilliaanse eilanden. Tot de Wilde Kust behoorde Suriname, Berbice en Essequibe-Demarary en tot de Antilliaanse eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba.
Nu de Nederlandse slavenhandel niets in de weg stond, wilden de slavenhandelaars zich verzekerd zijn van een constante aanvoer van slaven voor de plantages. Om dit uit te voeren werden er op de Afrikaanse kust bepaalde punten aangewezen die de ‘’slaven-inzamelingspunten’’ heten. In 1637 werd Elmina, een belangrijk slavenhandel punt voor de Portugezen in Ghana, aangevallen en verovert door de WIC. Elmina werd hierna het hoofdkwartier van de WIC in West-Afrika. Om de verdere groei van de slavenhandel te bevorderen en de macht van de WIC uit te breiden veroverde de WIC in 1641 ook nog het Portugese Luanda in Angola. De WIC breidde haar macht gestaag uit aan de Afrikaanse Westkust. Dit was ook nodig om op de van de Portugezen veroverde suikermolens te werken en de toenemende vraag van de Spanjaarden naar slaven. Op de afbeelding hieronder is te zien welke gebieden de WIC allemaal veroverd had.
Slavenhandel in Curaçao
Curaçao werd in 1634 veroverd door de WIC. Dit was niet heel lastig, er waren slechts 30 Spanjaarden op het eiland aanwezig en de bevolking gaf niet veel weerstand. De Spanjaarden en een groot deel van de bevolking werden na de verovering naar de kust van Venezuela getransporteerd. De reden dat de WIC Curaçao veroverde was dat ze een uitvalbasis nodig hadden voor de kaapvaart en handel. Curaçao lag ook gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën en Curaçao had de beste haven die in het Caribisch zeegebied bekend was. Op Curaçao werden ook grondstoffen gewonnen door de WIC.
In 1662 sloot Spanje een asiento (het verzekeren van het in/uitboeken van goederen) met Domingo Grillo en Ambrosio Lomelino om slaven uit Afrika te importeren. Domingo Grillo en Ambrosio Lomelino huurde hiervoor de WIC in. Zij zouden ongeveer 3500 slaven per jaar invoeren gedurende 7 jaar. Curaçao zou hierbij dan de tussenhaven zijn. Dit aantal werd alleen bij lange na niet gehaald, onder andere doordat er op de reis veel slaven stierven. Op Curaçao werden de slaven vervolgens aan de Spaanse Handelaren verkocht. Het totaal aantal slaven wat destijds verhandeld werd was nog beperkt.
Een belangrijke gebeurtenis voor de slavenhandel over Curaçao was het Coymans asiento. De Nederlander Balthasar Coymans startte een lastercampagne om de Venetiaan, Nicolas Porcio, die destijds de eigenaar van het asiento was, slecht over te laten komen. Dit lukte want hij kreeg in 1685 zelf het monopolie in handen voor de slaventoevoer naar Spaanse overzeese gebieden. Balthasar Schakelde voor de toevoer van slaven ook de WIC in. Hierdoor werd de slavenhandel op Curaçao een Nederlandse aangelegenheid. Zijn plan mislukte echter want in de eerste 3 jaar leverde hij maar 50% van de afgesproken hoeveelheid aan de Spaanse kooplieden. Toen hij overleed hadden de handelaren geen vertrouwen meer in zijn opvolgers en ging het alleenrecht weer terug naar Nicolas Porcio. In 1689 werd Curaçao tot een open markt verklaard. Handelaren met verschillende nationaliteiten konden nu mee handelen, maar omdat de handel nu alleen nog maar op de vrijmarkt kon plaatsvinden werd de handel met de Spaanse Koloniën heel beperkt.
Het heeft tot 1708 geduurd totdat er een nieuwe toeleveringsopdracht voor de WIC kwam. Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) was Nederland in oorlog met Spanje en Frankrijk geraakt en hadden bondgenoten van Frankrijk het asiento van Spanje gekregen. Zij wilden hiervoor weer de WIC inschakelen alleen de WIC weigerde omdat ze bang waren dat ze door de Fransen veroverd zouden worden. In 1713 kreeg Engeland het Asiento en dat betekende het verval van de centrale positie van Curaçao als regionale slavenmarkt. Engeland had zijn eigen marktplaats.
Curaçao werd in 1634 veroverd door de WIC. Dit was niet heel lastig, er waren slechts 30 Spanjaarden op het eiland aanwezig en de bevolking gaf niet veel weerstand. De Spanjaarden en een groot deel van de bevolking werden na de verovering naar de kust van Venezuela getransporteerd. De reden dat de WIC Curaçao veroverde was dat ze een uitvalbasis nodig hadden voor de kaapvaart en handel. Curaçao lag ook gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën en Curaçao had de beste haven die in het Caribisch zeegebied bekend was. Op Curaçao werden ook grondstoffen gewonnen door de WIC.
In 1662 sloot Spanje een asiento (het verzekeren van het in/uitboeken van goederen) met Domingo Grillo en Ambrosio Lomelino om slaven uit Afrika te importeren. Domingo Grillo en Ambrosio Lomelino huurde hiervoor de WIC in. Zij zouden ongeveer 3500 slaven per jaar invoeren gedurende 7 jaar. Curaçao zou hierbij dan de tussenhaven zijn. Dit aantal werd alleen bij lange na niet gehaald, onder andere doordat er op de reis veel slaven stierven. Op Curaçao werden de slaven vervolgens aan de Spaanse Handelaren verkocht. Het totaal aantal slaven wat destijds verhandeld werd was nog beperkt.
Een belangrijke gebeurtenis voor de slavenhandel over Curaçao was het Coymans asiento. De Nederlander Balthasar Coymans startte een lastercampagne om de Venetiaan, Nicolas Porcio, die destijds de eigenaar van het asiento was, slecht over te laten komen. Dit lukte want hij kreeg in 1685 zelf het monopolie in handen voor de slaventoevoer naar Spaanse overzeese gebieden. Balthasar Schakelde voor de toevoer van slaven ook de WIC in. Hierdoor werd de slavenhandel op Curaçao een Nederlandse aangelegenheid. Zijn plan mislukte echter want in de eerste 3 jaar leverde hij maar 50% van de afgesproken hoeveelheid aan de Spaanse kooplieden. Toen hij overleed hadden de handelaren geen vertrouwen meer in zijn opvolgers en ging het alleenrecht weer terug naar Nicolas Porcio. In 1689 werd Curaçao tot een open markt verklaard. Handelaren met verschillende nationaliteiten konden nu mee handelen, maar omdat de handel nu alleen nog maar op de vrijmarkt kon plaatsvinden werd de handel met de Spaanse Koloniën heel beperkt.
Het heeft tot 1708 geduurd totdat er een nieuwe toeleveringsopdracht voor de WIC kwam. Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) was Nederland in oorlog met Spanje en Frankrijk geraakt en hadden bondgenoten van Frankrijk het asiento van Spanje gekregen. Zij wilden hiervoor weer de WIC inschakelen alleen de WIC weigerde omdat ze bang waren dat ze door de Fransen veroverd zouden worden. In 1713 kreeg Engeland het Asiento en dat betekende het verval van de centrale positie van Curaçao als regionale slavenmarkt. Engeland had zijn eigen marktplaats.
De neergang van de slavernij in Nederland
Aan het einde van de 18de eeuw ging het flink mis met de Nederlandse slavenhandel. De mensen van de plantages in Suriname hadden zoveel geld geleend van Nederland dat ze de rente niet meer konden betalen en laat staan het bedrag waar de rente over betaald moet worden. Hierdoor gingen velen van hen failliet. Hierbij kwam ook nog de economische crisis van 1773 die voor een snelle terugval in de afname van de slaven in Suriname zorgde.
In 1780 koos de republiek de kant van de Amerikaanse opstandelingen tijdens de Amerikaanse revolutie. Tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog leverden de Republiek munitie en wapens aan de opstandelingen. Dit zorgde voor grote onvrede bij de Britten. Toen de Britten vervolgens in 1780 de net benoemde premier Henry Laurens oppakte, die naar de republiek op weg was, kwamen ze in zijn bagage een geheim verdrag tussen Amsterdam en de rebellen tegen. Met als gevolg dat Britten de Republiek de oorlog hebben verklaard. Engeland was ook bang dat de Republiek zich zou aansluiten bij het ’Verbond van Gewapende Neutraliteit’, want dit zou betekenen dat de handel met de Amerikanen nog meer beschermd zou worden. Het Verbond van Gewapende Neutraliteit hield in dat een neutraal land handel mag drijven met een land dat in oorlog is, zonder handelsbelemmeringen.
De Vierde Engels-Nederlandse Oorlog werd gewonnen door de Engelsen en dit had zeer slechte gevolgen voor de Republiek. De Britten kaapten veel Nederlandse schepen waardoor de koopvaardij en dus ook de slavernij enorm slonk. In 1784, na de oorlog, begon de slavenhandel weer. Dit was alleen maar van korte duur want in 1795 werd Nederland door de fransen binnengevallen en de Britten verklaarde weer de oorlog aan een Franse bondgenoot. De fransen en de Britten verklaarden in 1802 elkaar weer de oorlog en dit betekende het einde van de Nederlandse slavenhandel.
In 1814 werd de slavenhandel verboden. In de kolonies ging de slavernij echter nog wel door. In de afbeelding hiernaast zie je een winkel waar je slaven kan kopen.
Aan het einde van de 18de eeuw ging het flink mis met de Nederlandse slavenhandel. De mensen van de plantages in Suriname hadden zoveel geld geleend van Nederland dat ze de rente niet meer konden betalen en laat staan het bedrag waar de rente over betaald moet worden. Hierdoor gingen velen van hen failliet. Hierbij kwam ook nog de economische crisis van 1773 die voor een snelle terugval in de afname van de slaven in Suriname zorgde.
In 1780 koos de republiek de kant van de Amerikaanse opstandelingen tijdens de Amerikaanse revolutie. Tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog leverden de Republiek munitie en wapens aan de opstandelingen. Dit zorgde voor grote onvrede bij de Britten. Toen de Britten vervolgens in 1780 de net benoemde premier Henry Laurens oppakte, die naar de republiek op weg was, kwamen ze in zijn bagage een geheim verdrag tussen Amsterdam en de rebellen tegen. Met als gevolg dat Britten de Republiek de oorlog hebben verklaard. Engeland was ook bang dat de Republiek zich zou aansluiten bij het ’Verbond van Gewapende Neutraliteit’, want dit zou betekenen dat de handel met de Amerikanen nog meer beschermd zou worden. Het Verbond van Gewapende Neutraliteit hield in dat een neutraal land handel mag drijven met een land dat in oorlog is, zonder handelsbelemmeringen.
De Vierde Engels-Nederlandse Oorlog werd gewonnen door de Engelsen en dit had zeer slechte gevolgen voor de Republiek. De Britten kaapten veel Nederlandse schepen waardoor de koopvaardij en dus ook de slavernij enorm slonk. In 1784, na de oorlog, begon de slavenhandel weer. Dit was alleen maar van korte duur want in 1795 werd Nederland door de fransen binnengevallen en de Britten verklaarde weer de oorlog aan een Franse bondgenoot. De fransen en de Britten verklaarden in 1802 elkaar weer de oorlog en dit betekende het einde van de Nederlandse slavenhandel.
In 1814 werd de slavenhandel verboden. In de kolonies ging de slavernij echter nog wel door. In de afbeelding hiernaast zie je een winkel waar je slaven kan kopen.
Waarom werd de slavenhandel afgeschaft
Aan het einde van de 18de eeuw kwamen er steeds meer protesten tegen slavernij. Er ging veel aandacht van de Christenen uit naar de slechte leefomstandigheden van de slaven. Ook was er protest tegen de omstandigheden van de soldaten die toezicht op de slaven hielden. De Militairen werden gekweld door allerlei ziektes in Afrika en Amerika. De vele reizen waren ook geen pretje voor de soldaten. De slavenhandel werd in economisch opzicht ook minder interessant doordat Afrika veranderde van een continent waar veel grondstoffen en slaven werden weggehaald naar een continent wat een nieuwe potentiele afzetmarkt is. Door de ontwikkeling van machines nam de slavernij ook af doordat slaven overbodig werden.
Uiteindelijke afschaffing
In 1807 werd de slavenhandel door het Verenigd Koninkrijk verboden en de slavernij werd in 1833 verboden. In 1848 werd als een van de laatste de slavernij in de Franse koloniën verboden. Napoleon had in de slavernij in de Franse kolonies weer ingevoerd nadat hij in 1794 was afschaft.
Aan het einde van de 18de eeuw kwamen er steeds meer protesten tegen slavernij. Er ging veel aandacht van de Christenen uit naar de slechte leefomstandigheden van de slaven. Ook was er protest tegen de omstandigheden van de soldaten die toezicht op de slaven hielden. De Militairen werden gekweld door allerlei ziektes in Afrika en Amerika. De vele reizen waren ook geen pretje voor de soldaten. De slavenhandel werd in economisch opzicht ook minder interessant doordat Afrika veranderde van een continent waar veel grondstoffen en slaven werden weggehaald naar een continent wat een nieuwe potentiele afzetmarkt is. Door de ontwikkeling van machines nam de slavernij ook af doordat slaven overbodig werden.
Uiteindelijke afschaffing
In 1807 werd de slavenhandel door het Verenigd Koninkrijk verboden en de slavernij werd in 1833 verboden. In 1848 werd als een van de laatste de slavernij in de Franse koloniën verboden. Napoleon had in de slavernij in de Franse kolonies weer ingevoerd nadat hij in 1794 was afschaft.
Bronnen
http://www.entoen.nu/slavernij
http://www.historien.nl/geschiedenis-van-de-nederlandse-slavenhandel/
http://www.slavenhaler.nl/frames-driehoekshandel.html
http://www.entoen.nu/slavernij
http://www.historien.nl/geschiedenis-van-de-nederlandse-slavenhandel/
http://www.slavenhaler.nl/frames-driehoekshandel.html