Waar gaan de slaven na de reis heen, en wat moeten ze daar doen?
Na de reis
De slaven worden eerst vervoerd, vanuit Afrika naar de landen waar ze heen moesten. Dit gebeurde per boot. De omstandigheden aan boord waren voor de slaven ontzettend slecht. Na de reis die ontzettend lang duurde, moesten de slaven worden verkocht. Dit gebeurde op de markt. Alleen zagen de slaven er meestal heel erg slecht uit na de lange, barre toch in extreem slechte omstandigheden. De mensen die de slaven kochten, wouden natuurlijk een slaaf die er goed, gezond en gespierd uit zag. De handelaren hadden hier verschillende oplossingen voor. Vlak voor de verkoop kregen de slaven vers water en een betere voeding zoals gekookte bonen of suikerbrood. Alle slaven werden ook ingesmeerd met olie, daardoor glom hun huid weer mooi en zagen ze er dus verzorgder uit. De haren van oude mannen werden geverfd, zodat ze er stukken jonger uit zagen. Verder werd er ook een soort mengsel van olie en citroensap gemaakt, dit werd op de borsten van de vrouwen gesmeerd. Hierdoor leken de borsten van de slavinnen weer stevig, terwijl ze dat in feite helemaal niet waren. Nu waren de slaven klaar voor de verkoop en werden naar de markt gebracht. Hier werden ze verkocht, of eerder geruild tegen winstgevende producten zoals suiker of tabak. Meestal gingen de slaven eerst naar Curaçao en dan door naar Suriname. Soms werden ze zelfs meerdere keren verhandeld.
De slaven worden eerst vervoerd, vanuit Afrika naar de landen waar ze heen moesten. Dit gebeurde per boot. De omstandigheden aan boord waren voor de slaven ontzettend slecht. Na de reis die ontzettend lang duurde, moesten de slaven worden verkocht. Dit gebeurde op de markt. Alleen zagen de slaven er meestal heel erg slecht uit na de lange, barre toch in extreem slechte omstandigheden. De mensen die de slaven kochten, wouden natuurlijk een slaaf die er goed, gezond en gespierd uit zag. De handelaren hadden hier verschillende oplossingen voor. Vlak voor de verkoop kregen de slaven vers water en een betere voeding zoals gekookte bonen of suikerbrood. Alle slaven werden ook ingesmeerd met olie, daardoor glom hun huid weer mooi en zagen ze er dus verzorgder uit. De haren van oude mannen werden geverfd, zodat ze er stukken jonger uit zagen. Verder werd er ook een soort mengsel van olie en citroensap gemaakt, dit werd op de borsten van de vrouwen gesmeerd. Hierdoor leken de borsten van de slavinnen weer stevig, terwijl ze dat in feite helemaal niet waren. Nu waren de slaven klaar voor de verkoop en werden naar de markt gebracht. Hier werden ze verkocht, of eerder geruild tegen winstgevende producten zoals suiker of tabak. Meestal gingen de slaven eerst naar Curaçao en dan door naar Suriname. Soms werden ze zelfs meerdere keren verhandeld.
Op de plantages
Aangekomen in Suriname hadden de slaven dus een nieuwe eigenaar, vrijwel meteen werden ze weer gebrandmerkt. Wanneer dit gebeurd was, waren ze echt van degene die hem/haar had gekocht. De slaven moesten meestal werken op de plantages. Op de plantages werden luxeproducten verbouwd zoals tabak en suiker. Ze werden hier strak in de gaten gehouden door toezichthouders. Zij straften hard als ze zagen dat je niet aan het werk was of in opstand kwam. Veel van de slaven moesten werken op de suikerriet plantages, dit was zwaar werk en de omstandigheden waren ook hier slecht. Door het tropisch klimaat in Suriname en Nederlands Indië, waren de omstandigheden voor deze plantages erg goed. Suikerriet groeit in scheuten, een paar keer per seizoen kunnen deze worden geoogst. Zo werd er het meest geoogst, en dus het meest winst gemaakt. Elke 3 maanden werd er geoogst. Als er was geoogst, werden de scheuten suikerriet verder verwerkt in een fabriek. Daarbij ontstaat ruwe suiker. De scheuten worden eerst gesneden en daarna geplet. Dan komt er suiker sap vrij, dat wordt verzuurd en daarna wordt het vocht verwijderd. Dan ontstaat er via een vacuümbehandeling suiker. Die vacuümbehandeling wordt gedaan met een vacuümpan, die was uitgevonden door Edward Charles Howard. De slaven werkten of op de plantages of in de fabriek. Meestal was het zo dat de mannen op de plantages werkten, en dus de suikerriet oogsten en de vrouwen in de fabriek werken. Dit omdat op de plantages vooral het fysieke een grote rol speelde en dat hadden de mannen meer en in de fabriek was meer het behendige gedeelte. Hoe je om moet gaan met de vacuüm pan etc. dit werd daarom vooral door de vrouwen gedaan. Op beide locaties waren de omstandigheden ontzettend slecht, op de plantages werkten de slaven veels te lang en hetzelfde gold voor de slaven in de fabriek. Ook kregen ze geen goede voeding en stierven veel slaven aan ondervoeding. Op de foto hier naast zie je hoe de slaven er ongeveer uit zagen. Je ziet dat ze zwaar ondervoed waren, dat kan je goed zien aan de botten die overal uit steken. Verder zie je dat deze slaaf geen shirt aan heeft, alleen een simpele pet tegen de zon. Wat ook mee speelde was dat er in die tijd geen ene vorm van mechanisatie was. Er waren dus geen machines en andere elektrische apparatuur om bijvoorbeeld het oogsten van de suikerriet te versnellen. Hierdoor waren er veel slaven nodig en werden ze nog minder goed behandeld.
Aangekomen in Suriname hadden de slaven dus een nieuwe eigenaar, vrijwel meteen werden ze weer gebrandmerkt. Wanneer dit gebeurd was, waren ze echt van degene die hem/haar had gekocht. De slaven moesten meestal werken op de plantages. Op de plantages werden luxeproducten verbouwd zoals tabak en suiker. Ze werden hier strak in de gaten gehouden door toezichthouders. Zij straften hard als ze zagen dat je niet aan het werk was of in opstand kwam. Veel van de slaven moesten werken op de suikerriet plantages, dit was zwaar werk en de omstandigheden waren ook hier slecht. Door het tropisch klimaat in Suriname en Nederlands Indië, waren de omstandigheden voor deze plantages erg goed. Suikerriet groeit in scheuten, een paar keer per seizoen kunnen deze worden geoogst. Zo werd er het meest geoogst, en dus het meest winst gemaakt. Elke 3 maanden werd er geoogst. Als er was geoogst, werden de scheuten suikerriet verder verwerkt in een fabriek. Daarbij ontstaat ruwe suiker. De scheuten worden eerst gesneden en daarna geplet. Dan komt er suiker sap vrij, dat wordt verzuurd en daarna wordt het vocht verwijderd. Dan ontstaat er via een vacuümbehandeling suiker. Die vacuümbehandeling wordt gedaan met een vacuümpan, die was uitgevonden door Edward Charles Howard. De slaven werkten of op de plantages of in de fabriek. Meestal was het zo dat de mannen op de plantages werkten, en dus de suikerriet oogsten en de vrouwen in de fabriek werken. Dit omdat op de plantages vooral het fysieke een grote rol speelde en dat hadden de mannen meer en in de fabriek was meer het behendige gedeelte. Hoe je om moet gaan met de vacuüm pan etc. dit werd daarom vooral door de vrouwen gedaan. Op beide locaties waren de omstandigheden ontzettend slecht, op de plantages werkten de slaven veels te lang en hetzelfde gold voor de slaven in de fabriek. Ook kregen ze geen goede voeding en stierven veel slaven aan ondervoeding. Op de foto hier naast zie je hoe de slaven er ongeveer uit zagen. Je ziet dat ze zwaar ondervoed waren, dat kan je goed zien aan de botten die overal uit steken. Verder zie je dat deze slaaf geen shirt aan heeft, alleen een simpele pet tegen de zon. Wat ook mee speelde was dat er in die tijd geen ene vorm van mechanisatie was. Er waren dus geen machines en andere elektrische apparatuur om bijvoorbeeld het oogsten van de suikerriet te versnellen. Hierdoor waren er veel slaven nodig en werden ze nog minder goed behandeld.
Ook was er een optie dat je naar de tabaksplantages moest, hier waren er niet heel erg veel van maar het gebeurde wel. Tabak was erg gewild in Nederland. Hier maakte onder andere de VOC dan ook erg veel winst op.
In Suriname zaten ook veel slaven op een koffieplantage. Rond 1770 werkten er op een gemiddelde plantage 126 slaven. Zij werden ingedeeld in twee groepen, iets meer dan de helft werkte als veldslaaf. Er werd gigantisch veel koffie verbouwd en daar maakte Nederland ook ontzettend veel winst op. Meer dan driekwart van de plantages in Suriname produceerde koffie. Ook het leven op de koffieplantages was erg zwaar, de slaven moesten 6 dagen in de week werken, en in de oogsttijd moesten ze vaak zelfs ’s nachts door werken. Ook was het geboorte cijfer vele malen kleiner dan het sterftecijfer. Veel slaven overleden aan ondervoeding en uitputting. Een vervelend iets was dat ook op de koffieplantages nog geen mechanisatie was, alle koffie werd dus met de hand geoogst. Als de bonen waren geoogst gingen deze naar de ‘morsloods’, hier werd de schil van de bonen afgehaald. Dan moesten de bonen enkele dagen rusten in een bak met water. Dan volgenden er nog een paar handelingen en uiteindelijk werden de bonen op een groot oppervlak over de grond uitgespreid, hier moesten ze ongeveer een week blijven liggen. Nu had je gedroogde koffie bonen. Deze werden in ‘balen’ naar Nederland vervoerd. In Amsterdam werden de meeste koffiebonen gebrand. De productie van koffie was een groot iets, je investeerde in kleine koffieboompjes die na een paar jaar groot worden en veel meer koffie geven dan een klein boompje. Nederland investeerde hier dus in en verdiende hier erg goed aan. Er werd ontzettend veel koffie vervoerd, in 1732 werd er één miljoen pond koffie uitgevoerd. Zo ging het een aantal jaar door, in 1775 werd het hoogtepunt van de koffie-export bereikt, 10,1 miljoen Amsterdamse pond. Vanaf toen daalde de prijzen van de koffie erg hard. Daardoor werd het ook steeds minder aantrekkelijk om koffie te vervoeren, en de plantages te runnen. Wel bleef Nederland hier nog even mee door gaan.
In Suriname zaten ook veel slaven op een koffieplantage. Rond 1770 werkten er op een gemiddelde plantage 126 slaven. Zij werden ingedeeld in twee groepen, iets meer dan de helft werkte als veldslaaf. Er werd gigantisch veel koffie verbouwd en daar maakte Nederland ook ontzettend veel winst op. Meer dan driekwart van de plantages in Suriname produceerde koffie. Ook het leven op de koffieplantages was erg zwaar, de slaven moesten 6 dagen in de week werken, en in de oogsttijd moesten ze vaak zelfs ’s nachts door werken. Ook was het geboorte cijfer vele malen kleiner dan het sterftecijfer. Veel slaven overleden aan ondervoeding en uitputting. Een vervelend iets was dat ook op de koffieplantages nog geen mechanisatie was, alle koffie werd dus met de hand geoogst. Als de bonen waren geoogst gingen deze naar de ‘morsloods’, hier werd de schil van de bonen afgehaald. Dan moesten de bonen enkele dagen rusten in een bak met water. Dan volgenden er nog een paar handelingen en uiteindelijk werden de bonen op een groot oppervlak over de grond uitgespreid, hier moesten ze ongeveer een week blijven liggen. Nu had je gedroogde koffie bonen. Deze werden in ‘balen’ naar Nederland vervoerd. In Amsterdam werden de meeste koffiebonen gebrand. De productie van koffie was een groot iets, je investeerde in kleine koffieboompjes die na een paar jaar groot worden en veel meer koffie geven dan een klein boompje. Nederland investeerde hier dus in en verdiende hier erg goed aan. Er werd ontzettend veel koffie vervoerd, in 1732 werd er één miljoen pond koffie uitgevoerd. Zo ging het een aantal jaar door, in 1775 werd het hoogtepunt van de koffie-export bereikt, 10,1 miljoen Amsterdamse pond. Vanaf toen daalde de prijzen van de koffie erg hard. Daardoor werd het ook steeds minder aantrekkelijk om koffie te vervoeren, en de plantages te runnen. Wel bleef Nederland hier nog even mee door gaan.
Verder hadden slaven soms ook geluk. Soms waren er kunstenaars of ambachtslieden die 1 of 2 slaven hadden. Ze moesten hier alle huishoudelijke, kleine klusjes doen. Als je als slaaf dit overkwam mocht je van geluk spreken. Vaak kreeg je hier gewoon goed te eten en werd je met respect behandelt door je eigenaar. Op de plantages was dit zeker niet het geval. Wel zijn er sommige gevallen waarbij de slaven van kunstenaars of ambachtslieden zijn misbruikt door de eigenaar. Dit was makkelijk voor de eigenaar, want de slaven waren van hem en er werd niet op gecontroleerd. Maar in de meeste gevallen was je in goede handen als je in zo’n situatie terecht kwam. Wat ook regelmatig voorkwam, was dat de
slaven gewoon plaats namen in een gezin en daar alle klusjes deden. Ze hadden
dan vaak een (kleine) eigen kamer en
moesten vanaf vroeg in de ochtend tot laat in de avond allerlei huishoudelijke
klusjes doen zoals: afwassen, boodschappen doen, de was doen, bedden verschonen/opmaken,
kinderen naar school brengen en het huis schoonmaken. Ook als je in zo’n soort
situatie terecht kwam mocht je van geluk spreken. Je had een eigen kamer, met
zelfs een eigen bed, je kreeg te eten en je ‘eigenaar’ had in sommige gevallen
zelfs respect voor je! Jammer genoeg kwam dit niet veel voor.
Filmpje
Bij deze is het nuttig om onderstaand filmpje te bekijken. Dit raden wij zeker aan!
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051221_slavernij02
Bij deze is het nuttig om onderstaand filmpje te bekijken. Dit raden wij zeker aan!
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051221_slavernij02
Bronnen
http://www.kb.nl/dossiers/geschiedenis/afschaffing-slavernij-1863
http://nl.wikipedia.org/wiki/Koffieplantage_(Suriname)
http://www.flickr.com/photos/bijzonderecollectiesuva/6791713868/
http://www.museumkennis.nl/lp.rmv/museumkennis/i004158.html
http://www.kb.nl/dossiers/geschiedenis/afschaffing-slavernij-1863
http://nl.wikipedia.org/wiki/Koffieplantage_(Suriname)
http://www.flickr.com/photos/bijzonderecollectiesuva/6791713868/
http://www.museumkennis.nl/lp.rmv/museumkennis/i004158.html